Inleidend
Een parallel met de situatie waarin het accountantsberoep zich bevindt dringt zich op: ook binnen de accountancysector is er discussie over de “meetmethode”, waarbij ik doel op de normstelling van de AFM en de interpretatie van beroepsstandaarden (RIVM versus AFM). We zijn binnen accountancyland overigens al wel iets verder dan de boeren, immers de halvering van de veestapel is reeds een feit (het aantal vergunningen voor het mogen uitvoeren van wettelijke controles is in de afgelopen jaren gehalveerd1). Het valt niet te ontkennen dat er de afgelopen jaren heel wat op kantoren is afgekomen qua regeldruk2 en dat daardoor soms ook het plezier in het beroep afneemt. Maatregelen waren (en zijn) noodzakelijk om het vertrouwen in het beroep te herstellen. Gelukkig heeft dat overigens nog niet geleid tot vergelijkbare protesten bij de ledenvergaderingen van de NBA en rijden de meeste accountants niet op een trekker.
Te midden van de boerenprotesten heeft de CTA haar voorlopige bevindingen gepubliceerd. Terecht stelt de CTA dat, hoe de accountancysector ook wordt georganiseerd en welke waarborgen ook worden genomen, er zich altijd incidenten blijven voordoen. Voor herstel van vertrouwen is het noodzakelijk dat de neerwaartse spiraal wordt doorbroken. De focus moet liggen op structurele gebreken en niet op incidenten.
Voorlopige bevindingen CTA
Hieronder volgt volledigheidshalve een samenvattend overzicht van de voorlopige bevindingen en “oplossingsrichtingen” van de CTA:
Voorlopige bevindingen | Oplossingsrichtingen |
---|---|
Er bestaat een kloof tussen wat de maatschappij verwacht en dat wat de accountants kunnen en moeten leveren. | Continuïteit en fraude moeten een meer herkenbare positie krijgen in de accountantscontrole, alsook in opleiding en training (permanente educatie). |
Een juiste financiële verantwoording is de verantwoordelijkheid van de hele keten, dus naast de accountant (als belangrijke schakel), de onderneming zelf en de aandeelhouders. | Primaire verantwoordelijkheid voor de interne beheersing ligt bij de onderneming zelf: de onderneming moet een in control statement afgeven, te controleren door de accountant.
Het verbeteren van de communicatie, met name ook in de aansturing van de accountant door de Raad van Commissarissen. |
Het ontbreken van transparantie over de kwaliteit zorgt er voor dat de kwaliteit niet duurzaam is geborgd en daardoor duurzaam tekort kan schieten. | Het jaarlijks publiceren van gestandaardiseerde indicatoren over de kwaliteit van uitgevoerde wettelijke controles.
Wetenschap, toezichthouders en de accountancysector moeten zich meer inspannen voor onderzoek naar de kwaliteit van de Nederlandse accountancysector met inbegrip van factoren die verschillen in kwaliteit bepalen. |
Cultuurverandering dient duurzaam te worden geborgd, met name ook op het onbewuste niveau. Commerciële overwegingen of persoonlijke financiële overwegingen mogen het publieke belang van de kwaliteit van wettelijke controles niet uithollen. | Besluiten die de kwaliteit raken dienen te worden genomen door de raad van bestuur. Het publieke belang dient voorop te staan en kwaliteit moet van doorslaggevende betekenis zijn in het beloningsbeleid.
De meerderheid van de beleidsbepalers van de vergunning houdende instelling dient te bestaan uit controlerende accountants. |
Beschikbaarheid van controlerend accountants is een probleem. In het publieke domein geldt dat controlecliënten een gebrek aan keuze ervaren en moeilijk een accountant kunnen vinden. | Het toewijzen van een accountantsorganisatie aan de controlecliënt door de toezichthouder of minister.
Het afbakenen van het criterium “openbaar belang” en onderzoek doen naar de huidige eisen en toetredingsdrempels voor een OOB-vergunninghouder. Het beroep van de accountant moet aantrekkelijker worden gemaakt (denkend aan werkdruk, work life balance en cultuur). |
Het stelsel van toezicht functioneert niet naar behoren. De verschillende reviewers (AFM, SRA en NBA) hanteren een andere invalshoek en stijl. Er is kritiek op het toezicht van de AFM op de compliance kwaliteit. De combinatie van belangenbehartiging en toezicht bij NBA en SRA is onwenselijk. | Eenduidigheid in het toezicht. Naast controledossiers wordt het stelsel van kwaliteitsbeheersing een centraal onderdeel van het toezicht. Het bevorderen van een constructieve dialoog tussen accountants en toezichthouder ten aanzien van de uitleg van beroepsstandaarden en de ruimte voor professionele oordeelsvorming. Het instellen van een centraal meldpunt voor dossiers met grote kwalitatieve tekortkomingen. |
Samenvattend
Als ik bovenstaande tussentijdse bevindingen en de voorgestelde oplossingsrichtingen lees, zie ik in hoofdlijnen een oproep tot meer transparantie en openheid van de sector met focus op een intrinsieke motivatie voor kwaliteitsverbetering. Eveneens concludeer ik een roep tot meer onderzoek naar kwaliteitsfactoren en eenduidigheid over het begrip kwaliteit. Dat zijn verrassende en positieve (of zo je wil, meer genuanceerde3) uitkomsten van de CTA. Er is geen (directe) roep tot nog meer regelgeving, immers, zo stelt de CTA: “als elk incident wordt opgevat als bewijs voor het steevast tekortschieten van de accountancysector waarop maatregelen volgen en onvermijdelijk nieuwe incidenten, ontstaat een neerwaartse spiraal waaruit ontsnappen nauwelijks mogelijk is.”
Om weer even terug te komen op het boerenprotest…. Voor klimaatbeheersing zijn regels noodzakelijk, ook voor de landbouwsector als het gaat om bijvoorbeeld stikstofneerslag. Wel vraagt men zich af of het probleem c.q. de oplossing niet te veel bij de landbouw wordt neergelegd. Terecht dat hier de vinger bij wordt gelegd door de landbouwsector. Het klimaat is ook iets waar we met zijn allen verantwoordelijk voor zijn en dat moet beginnen bij een intrinsieke motivatie, zonder opgelegde regelgeving van hogerhand. Dat betekent ook transparantie en constructief overleg voor wat betreft de landbouwsector. De hele keten moet hier een bijdrage in leveren. En dan de accountancy sector: regelgeving is noodzakelijk voor een goede uitoefening van het beroep. Dit heeft echter ook zijn grenzen, zoals de CTA dat ook terecht opmerkt. Het moet beginnen bij een intrinsieke motivatie om kwaliteit als hoogste prioriteit te hebben, zonder te verzanden in een checklistcultuur. Daarnaast is kwaliteit een verantwoordelijkheid van de hele keten, dus ook van de gecontroleerde ondernemingen zelf, de aandeelhouders en de toezichthouder. Kortom, iedereen moet zijn steentje hierin bijdragen. Constructief overleg en aanvullend onderzoek naar kwaliteit zijn noodzakelijk om het beroep beter te maken, ook als het gaat om de uitleg van beroepsstandaarden4.
Terug naar boerenverstand?
Op internet las ik een rapport (overigens van enkele jaren terug) dat ging over het “Voeren met boerenverstand”. Melkveehouders zijn de basis over het voeren van koeien geleidelijk aan het verliezen, wegens de overweldigende hoeveelheid kengetallen. De schrijvers willen de kennis weer bij de melkveehouders terug brengen en leggen uit hoe het voeren van melkvee weer inzichtelijker kan worden. Ze leggen uiteindelijk de kern uit van het voeren van melkvee en gaan hiermee terug naar de basis. Met andere woorden: het boerenverstand moet weer prevaleren boven het voeren op basis van kengetallen. Bedoel ik hiermee dan te zeggen dat wij accountants weer terug moeten naar controleren met gezond boerenverstand? Heb je jarenlang gestudeerd, wordt gezond boerenverstand weer hip….. Wat mij betreft moeten we in ieder geval terug naar de kern van controleren en waarvoor de regelgeving (ondersteunend) is bedoeld. Ik interpreteer dat als een goede mix van “gezond boerenverstand” (door mij gedefinieerd als het toepassen van professionele oordeelsvorming en het hanteren van een professioneel-kritische instelling), met daarbij als kader de noodzakelijke wet- en regelgeving. Dan ontkom ik er niet aan toch te citeren uit de NVCOS en hiermee ook af te sluiten (zie NVCOS 200.7):
“De Standaarden bevatten doelstellingen, vereisten en toepassingsgerichte en overige verklarende teksten die erop gericht zijn de accountant te ondersteunen bij het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid. De Standaarden vereisen van de accountant dat hij professionele oordeelsvorming toepast en dat hij tijdens het plannen en uitvoeren van de controle een professioneel-kritische instelling handhaaft, waaronder:
- het identificeren en inschatten van risico’s op een afwijking van materieel belang die het gevolg is van fraude of van fouten, op basis van inzicht in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van de interne beheersing van de entiteit;
- het verkrijgen van voldoende en geschikte controle-informatie over de vraag of er afwijkingen van materieel belang bestaan, door het opzetten en implementeren van passende manieren van inspelen op de ingeschatte risico’s;
- het vormen van een oordeel over de financiële overzichten op basis van conclusies die uit de verkregen controle-informatie worden getrokken.”
Concluderend: meer waardering voor het ‘boerenverstand’ van de accountant, waarbij de regelgeving ondersteunend is, en niet overheersend (“verstik-stof-end”) werkt!
28 oktober 2019
Drs. Cornelis Kramer RA
- Ik vermoed dat dit (hoogstwaarschijnlijk) met name veroorzaakt wordt door de uitgevoerde kwaliteitstoetsingen bij kantoren.
- Denk bijvoorbeeld aan de maatregelen in het publiek belang, de invoering van NVKS, de privacy wetgeving, de Wwft, NOCLAR etc.
- De sector vreesde voor “negatievere” uitkomsten.
- Zie bijvoorbeeld ook het blog van mijn collega Niels van Nieuw Amerongen over het thema opbrengstverantwoording: https://accountantweek.nl/artikel/controle-van-de-opbrengstverantwoording-in-theorie-en-praktijk