Ik heb wat met taal. En ik ben accountant. Dan heb ik wellicht niet het handigste beroep gekozen, maar op de middelbare school heb ik zo snel als dat kon Frans en Duits laten vallen. En op mijn eindlijst VWO was het cijfer voor wiskunde A evenveel als 90% van de som van de cijfers voor Engels en Nederlands). Zie daar, ik ben meer een ‘cijfermens’ dan een ‘talenmens’ en ben uiteindelijk accountant geworden. En toch vind ik taal leuk, helemaal het taalgebruik in de accountancy.
Als ik met vrienden en familie over taalgebruik in de accountancy praat, dan realiseer ik mij hoe lastig het is sommige begrippen of terminologie uit te leggen. En dan begrijp ik weer wat beter waarom ik het idee heb dat haast niemand buiten de accountancy begrijpt wat er in onze sector gebeurt en wat we doen. Dat heeft deels met ons taalgebruik te maken, dat bij tijd en wijle bijzonder is. Zo vroeg iemand uit het maatschappelijk verkeer mij een keer waarom immateriële vaste activa eigenlijk vaste activa wordt genoemd, als het immaterieel is. En of overlopende activa betrekking had op dubbelspionnen. En als advocaat Weski een factuur stuurt naar Ridouan T., heeft zij dan een dubieuze debiteur? Taalkundig gezien begrijpelijke vragen en ze laten zien dat vaktaal of jargon (geen vakjargon) afwijkt van de taal van het maatschappelijk verkeer.
Onbegrip door taal; dat zie je vaker gebeuren. En dan is er ook nog onbegrip in wat accountants precies doen. Ik heb ooit een offerte verloren, omdat een andere accountantsorganisatie 4x (!) goedkoper was. En ik vroeg niet de hoofdprijs. Later bleek dat die accountantsorganisatie een offerte voor een samenstelopdracht had uitgebracht en uiteindelijk de jaarrekening keurig had samengesteld. Tsja, dan valt 4x goedkoper wellicht nog wel mee. Het ging hier om een kleine joint-venture en beide participanten wilden dat een accountant naar de cijfers keek. En zo geschiedde. Toen ik nadien een van de participanten uitlegde wat het verschil is tussen een samenstelopdracht en een controleopdracht leek het alsof hij water zag branden.
Op 6 februari van dit jaar las ik op Accountancy Vanmorgen (AV) een artikel met de titel “Nog geen goedkeurende verklaring bij jaarrekening Stella Fietsen”. Die zijn er vlot bij, dacht ik, maar het bericht had betrekking op de jaarrekening 2018. De eerste twee zinnen van het artikel gaven aan wat de strekking van de boodschap is: “Fantastische groeicijfers bij Stella Fietsen. Alleen heeft accountant De Jong & Laan er voor het derde jaar op rij een verklaring van oordeelonthouding bij gegeven.” Door het woord ‘alleen’ als verbindingswoord te gebruiken, wordt een beetje gesuggereerd dat de combinatie van fantastische groeicijfers en een oordeelonthouding raar is. Ik was enigszins sceptisch over hoeveel begrip de schrijver van het artikel had over ‘de oordeelonthouding’. Maar het vervolg van het artikel viel mij mee.
Interessanter was het onderliggende artikel waar het bericht in AV op was gebaseerd. Een paar dagen daarvoor, op 3 februari 2020 stond op quotenet een artikel met de kop “Accountant blijft moeilijk doen over resultaten Stella Fietsen”. Wauw dacht ik, toen ik dit las. Sinds wanneer doet een accountant moeilijk (of makkelijk of zelfs laconiek) over resultaten van een onderneming? De inleiding van het artikel ging op dezelfde voet verder: “Voor het derde jaar op rij een oordeelonthouding. Ondanks een mooie winststijging voor ‘de grootste e-bike specialist van Nederland’, blijft de controlerend accountant mopperen.” Mopperen? Moeilijk doen? Wat stond er dan in de controleverklaring van de accountant? Iets in de trant van: ‘Wij geven geen oordeel over de getrouwheid van de in dit jaarverslag opgenomen jaarrekening van de vennootschap. Tevens vinden wij het resultaat belabberd (dat had beter gekund), was de koffie slecht en we konden niet dichtbij het kantoor parkeren. Man, man, man wat een beroerde controle was dit’. Kijk, dan ben je aan het mopperen. Aan het einde van het artikel wordt gemeld dat Stella financieel tegen een stootje kan en dat de huisbankier ING zich geen zorgen maakt. Om te vervolgen met: “Dus was het enige zure gezicht dat van de accountant. Hopen dat hij over 2019 wat opgewekter is.” Prachtig. Als de accountant een verklaring van oordeelonthouding moet afgeven, dan krijgt hij daar een zuur gezicht van. We kunnen de tekst van de controleverklaring gewoon vervangen door een smiley.
Ik zal transparant zijn: ik ken de accountant die bij de laatste jaarrekeningen van Stella een controleverklaring heeft afgegeven. Mag ik publiekelijk schrijven wat ik van hem vind? Ik vind hem een vakman (zoals ik daar veel van tegenkom, mannen en vrouwen). Ik zou hem geenszins kunnen kwalificeren als een mopperaar of iemand die moeilijk doet. Professioneel kritisch? Ja, maar moeilijk? Nee.
Vanwaar dan dergelijke bewoordingen in het artikel van quotenet? Ik vroeg mij oprecht af of de journalist van quotenet heeft begrepen wanneer en waarom een accountant een verklaring van oordeelonthouding afgeeft. En of hij heeft begrepen wat dat zegt over de mening van de accountant over de resultaten. Ik vermoed vrij weinig, afgaande op het artikel. En dat viel mij tegen, aangezien de redactie van Quote jaarlijks honderden jaarrekeningen doorspit om hun fameuze Quote-500 op te kunnen stellen. Op die redactie zitten geoefende lezers van jaarrekeningen. Vanwaar dan toch dergelijke passages over de accountant, zo vroeg ik mij af?
Mijn gedachten dwaalden af en op dat pad kwamen citaten van twee bekende voetbaltrainers uit mijn geheugen naar boven. De eerste is van Louis van Gaal, die op een persconferentie in 1996 aan een journalist vroeg: “Ben ik nou zo slim, of ben jij zo dom?” De journalist, ook wel de boodschapper naar het maatschappelijk verkeer, had er in de ogen van Louis van Gaal geen snars van begrepen. In dit geval durf ik te stellen dat Louis van Gaal meer (beter) verstand van voetbal had dan de journalist. Maar vermoedelijk had de journalist een professioneel kritische houding en is het de vraag in hoeverre Van Gaal tegen kritiek kon. Maar het rommelde al eerder tussen Van Gaal en de journalisten. Zowel de journalist als Van Gaal kunnen biased of niet voldoende objectief zijn geweest. En of de vraag van Louis van Gaal terecht was, kan ik niet goed beoordelen. In de situatie van quotenet durf ik (maar hoe objectief ben ik?) wel te stellen dat de kwalificaties van de journalist over de accountant van Stella ongepast zijn (in de advocatuur hadden we dit wellicht abject en infaam genoemd, maar die kwalificatie gaat hier veel te ver). Verder zoekende op quotenet lijkt de redactie van Quote kritisch te zijn over Stella en niet zozeer een fittie te hebben met de accountant van Stella. Die wordt er alleen wat ongelukkig bij betrokken, door onbegrip over diens werk en controleverklaring. Gelukkig heeft hij naar de journalist niet gereageerd zoals Van Gaal dat in 1996 deed, ook al zou het een vrij valide vraag zijn geweest…
De uiteindelijke impact van het artikel op quotenet lijkt mee te vallen. Zoals hiervoor gemeld heeft AV een aanverwant artikel geschreven en ik schrijf er nu dit blog over (dus hierna hoor je er niets meer over). En nu denkt u wellicht, wat was het citaat van die tweede voetbaltrainer dan? Dat was Johan Cruijff, in zekere zin een aartsrivaal van Louis van Gaal. Van hem is onder meer het hier van toepassing zijnde citaat: “Je gaat het pas zien als je het doorhebt”. Welnu, teveel media en onderdelen van het maatschappelijk verkeer hebben het gemiddeld genomen nog niet door. En zien het dus nog niet. Maar dat komt niet omdat zij zo dom zijn (of omdat accountants zo slim zijn); ze zijn eerder onwetend. En voor je het weet worden er besluiten genomen op basis van onwetendheid.
Die constatering is niet nieuw, en de mogelijkheden om hier wat aan te doen zijn wellicht beperkt. Als beroepsgroep is er al veel gedaan: de controleverklaring is tekstueel verbeterd, evenals de Controlestandaarden. Er is op de site van de NBA ook meer uitleg over allerlei onderwerpen. Maar wellicht kunnen we meer doen en verder kritisch evalueren of ons jargon nog wel aansluit bij de buitenwereld. Een ‘bevestiging bij de jaarrekening’ (“ja, dat is een jaarrekening”) is gewoon een management verklaring over de door de entiteit verstrekte informatie. In feite een soort eed of belofte. Dat kunnen we ook zo noemen. Het standaard risico ‘doorbreking van de AO/IIB door de leiding’ kan door de woorden ‘leiding’ en ‘doorbreking’ vermoeden dat dit te maken heeft met een lekkage (gas of water). Het is in lekentaal gewoon managementfraude of jaarrekeningmanipulatie door de directie. En zo zijn er wellicht meer voorbeelden. En laat accountants, wanneer er iets uit te leggen is, wat minder luisteren naar de eigen advocaat en persvoorlichter. Ik heb de indruk dat dat de communicatie met de buitenwereld wel eens ten goede zou kunnen komen. Voor professionals die als beroep hebben het geven van oordelen (in het Engels ‘opinions’), zouden we wellicht wat vaker de mening (niet oordeel) van de accountants mogen horen. Hopelijk gaan journalisten en anderen in het maatschappelijk verkeer daar naar luisteren en is de totale openbaar beschikbare informatie en kennis evenwichtiger en daarmee beter. Want het is allemaal wel beter te begrijpen, maar dat begint bij het beter beschrijven. En als een journalist het beter begrijpt, gaat hij het ook beter beschrijven, toch?
drs Albert Bosch RA
6 maart 2020